Twee mannetjes zitten op een terras in Amsterdam aan de Coca-Cola, te genieten van het zomerse weer.
Aangewandeld komt een derde mannetje. Hij ziet er netjes uit: Haren gekamd, overhemd, pantalon, the works. Hij loopt naar waar de mannetjes zitten en begint een gesprek.
LEX: “Klaas, jou moest ik hebben.”
KLAAS: “Lex, goed je te zien man! Hoe is het met de kids?”
LEX: “Daar heb ik nu even geen tijd voor, ik moet door. Hoe is het met de toko?”
Klaas wrijft in zijn handen.
KLAAS: “De zaak…”
LEX: “Ja, draai er maar niet omheen. Voor de dag ermee.”
KLAAS: “Nou, het zit eigenlijk zo…”
LEX: “Schiet op man, ik moet door.”
KLAAS: “Goed dan: ze heeft ons geflest. Ik had beter moeten weten.”
LEX: “Hoezo geflest? Wat dan? Wat heeft ze ons geflikt, dat stuk vreten? Diefstal uit de voorraad? Om hoeveel gaat het? “
KLAAS: “De melk, Lex. De melk!”
LEX: “Ik weet het al. Ze heeft ze van die plebse koemelk gebruikt in plaats van Onze Heilige Quinoamelk?”
KLAAS: “Je slaat de spijker op z’n kop. We zijn de geslagen hond.”
LEX: “We slaan hiermee een slecht figuur. Ze heeft ons advies in de wind geslagen. Ik ben met stomheid geslagen.”
KLAAS: “Gelukkig krijgen we nu geen slaande ruzie.”
LEX: “Zeker niet. Ik ga ervandoor, dit verder afhandelen.”
KLAAS: “Wil je ook een colaatje?”
LEX: “Nee dank je, dat sla ik af. Groeten aan het vrouwtje.”
